Een van de meest legendarische radio sport commentatoren uit de Nederlandse historie was de in 1929 geboren Theo Koomen. Op 6-jarige leeftijd verkondigde hij dat hij paus en beroemd wilde worden. Aangestoken door het virus van de katholieke opvoeding ging hij naar het klein seminarie om priester te worden. Na een jaar kreeg hij het dringend advies om te stoppen. Theo vertelde over die tijd: “Ik had voor alle vakken zware onvoldoendes alleen voor preken had ik een 9. Als ik preekte zagen mijn mede-studenten Christus opnieuw op het altaar verschijnen.
Na een aantal baantjes werd hij journalist. Bij de Volkskrant hadden ze het snel met hem gezien omdat hij graag zijn eigen verhalen maakte, die soms ver van de werkelijkheid afstonden. Theo maakte geen verslag van een bijvoorbeeld een brand maar schreef een recensie over een brand, waarbij het er op leek dat de lezer in zijn gedachten terugging naar het jaar ‘64 toen keizer Nero Rome in brand stak. Uiteindelijk rolde hij het radio vak in.
Hier was hij in feite voor geboren. In een tijd dat er nog geen tv was kon Theo zijn fantasie de vrije loop laten en zijn eigen verhalen maken. Zijn grootste faam verwierf hij als radio commentator in de Tour de France, zittend achter op de motor. Een nadeel voor Theo was dat hij kleurenblind was waardoor hij niet altijd zag wie er precies ontsnapten. Geen probleem voor Theo. Hij verzon ter plekke de namen. Geen enkele luisteraar kon hem corrigeren. Het is zelfs voorgekomen dat hij renners die allang overleden waren bij een ontsnapping weer tot leven had gewekt. Tijdens de Tour reed de wielren caravaan regelmatig door een tunnel. Als Theo dan een bericht kreeg uit Hilversum dat hij commentaar moest geven dan was hij op zijn best. Hij zag niets maar toch gaf hij het thuis front het idee dat er veel spectaculairs gebeurde. Zo liet hij in een tunnel spontaan Henk Nijdam ontsnappen en zoals altijd was dit een beslissende ontsnapping en was Henk onderweg naar een etappe overwinning. Als hij 20 minuten later opnieuw commentaar moest geven sprak hij met een soort begrafenis stem dat het zonde was voor de familie en vrienden van Henk en voor heel Nederland dat Henk was ingelopen. Veelvuldig etappe winnaar en wereldkampioen wielrennen Gerrie Knetemann zei: “Hij had zijn eigen wijsheid in pacht”. In de tour had hij meer supporters dan alle renners bij elkaar”. Mart Smeets zei: “Als tv-commentator viel Theo door de mand. Bij hem sprongen op de radio de forellen 3 meter boven het water uit, terwijl er geen water te bekennen was”. Bij de criteriums na de tour was hij vaak commentator. Hij liet zich dan regelmatig vooraf in een auto met open dak over het parcours rijden en Theo stond dan rechtop en zwaaide op een manier naar zijn publiek die veel weg had van een pauselijke zegen.
In 1974 verscheen zijn boek “25 jaar doping”, waarbij hij de eerste was die doping met name in de wielrensport aan de kaak stelde. Dit werd hem niet in dank afgenomen door het peloton. Renners weigerden om te vertrekken als Theo commentator gaf en interviews kon hij voorlopig vergeten.
Theo had tijdens zijn vakantie altijd last van hoofdpijn en hyperventilatie. Hij miste de koers en vaak greep hij een koffie kopje en begon compleet een Tour de France commentator op te zetten tot vermaak van zijn mede camping genoten.
Theo overleed door een auto ongeluk op 5 april 1984 nadat hij commentaar had gegeven bij de wedstrijd Twente – MVV. Het is hem gegund dat hij in hemelse sferen door mag gaan met zijn hilarisch commentaar.
foto: Hans Peters, Nationaal archief