De Ronde van Vlaanderen, ook wel de “Hoogmis van Vlaanderen” genoemd, is een van de meest legendarische wielrenwedstrijden. De eerste ronde was in 1913 en vele heldhaftige verhalen hebben ervoor gezorgd dat de ronde in de ziel van de Vlamingen verankerd is. Zondag 3 april zagen we een zinderende wedstrijd met Mathieu van der Poel als winnaar. Waarom is de ronde zo belangrijk voor de Vlamingen en bepaalt zijn gedwongen rustperiode mede het succes van Mathieu?
Karel van Wijnendaele, ook wel Koarle genoemd, is de oprichter van de Belgische krant “de Sportwereld”. In die tijd, zonder tv beelden, kon Koarle zijn eigen verhalen maken. Een leerling sportjournalist zei ooit tegen hem: “Meneer van Wijnendaele, wat u schrijft dat klopt toch niet altijd?” Koarle antwoordde: “Wel jongen, als je ooit een grote sportjournalist wil worden, dan moet je één ding goed onthouden: de mensen houden van schone verhaelkes”. Koarle wilde de Sportwereld koppelen aan een groot wielrenevent.Dat werd de Ronde van Vlaanderen. De Vlaamse wielrenners kwamen veelal uit arme boerengezinnen en Vlaanderen was de armste streek van België. In Wallonië met zijn staalfabrieken en kolenmijnen werd het geld verdiend en zat het rijke België. De Ronde van Vlaanderen groeide uit tot een symbool van Vlaamse trots. Toen de Italiaan Magni in 1949, 1950 en 1951 driemaal achter elkaar de ronde won,schreef Koarle: “Wij Vlamingen hebben onze ogen alleen nog maar om te huilen.” De Vlamingen knokten als leeuwen om de ronde te winnen. Het winnen van de ronde was de grootste wens van de Vlaamse renners. Ze kregen de bijnaam “Flandriens” dat wil zeggen: “Ze waren bereid om af te zien als beesten.Historici zeggen vaak dat Koarle de Vlamingen heeft leren lezen. Hij schreef zo bloemrijk dat iedereen wilde genieten van zijn verhalen. Over doping was hij heel kort: “Je moet het toelaten want je kunt het niet verbieden”.
Mathieu van der Poel won zondag zijn tweede Ronde van Vlaanderen na een lange rustperiode door een rugblessure. Dit is misschien wel een voordeel voor hem. Recent wees Harry Vermeegen in het sportmagazine Tardelli op het feit dat Van Basten schitterde tijdens het door ons gewonnen EK ’88. Dit kwam mede omdat hij terugkwam van een lange rustperiode door een enkelblessure. Hetzelfde gold voor Arjen Robben tijdens het WK 2010.
Het geweldige duel op 3 april tussen Mathieu en Pogacar deed in alles denken aan het duel in de Tour de France van 1964 tussen zijn opa, de Fransman Raymond Poulidor (tussen 1962 en 1976 stond hij acht keer op het podium van de Tour, maar won helaas nooit) en Jacques Anquetil. Gele truidrager Anquetil had een voorsprong van vijfenvijftig seconden en in de beslissende bergetappe naar de Puy de Dôme zagen we Raymond Poulidor knokken totdat hij er bij wijze van spreken bij neerviel. Helaas kwam hij veertien seconden tekort en won hij ook deze Tour niet. In Mathieu herken je zijn opa en ook het slimme koersinzicht van zijn vader Adrie, die in 1986 eveneens de Ronde van Vlaanderen won.
Familiegenen en veel rust zouden er weleens toe kunnen leiden dat dit het beste seizoen wordt uit de loopbaan van Mathieu van der Poel. Hopelijk doet hij mee aan de Tour de France en treedt hij in de voetsporen van onze Tourwinnaars Jan Janssen (1968) en Joop Zoetemelk (1980).
Tour 1964 – links Poulidor 2 ,Anquetil 1, Bahamontes 3 fotograaf onbekend-Anefo