Een van de meest kleurrijke renners uit onze wielrenhistorie is Wim van Est uit St. Willebrord, ook wel ‘t Heike genoemd. Hij won in 1950, 1951 en 1961 Bordeaux – Parijs, een wedstrijd over 600 kilometer. In 1953 won hij als eerste Nederlander de Ronde van Vlaanderen. Maar hij schreef historie in de Tour de France van 1951. Hij won de etappe naar Dax en mocht als eerste Nederlander de gele trui aantrekken. Een wonder, want wij waren een klein wielrenland en de Tour leek niet weggelegd voor renners uit een Nederland zonder bergen. De Tourploeg uit 1951 stond onder leiding van Kees Pellenaars die een “grote” mental coach was. Vloekend en tierend pepte hij zijn renners op en speelde ze tegen elkaar uit. Toen Wim van Est de gele trui had veroverd had “de Pel” zijn tactiek klaar voor de Pyreneeënetappe een dag later. Alles was afgestemd op het behoud van de gele trui. Wim kreeg als opdracht om de beste daler van het peloton, de Italiaan Magni, te volgen. Magni was een natuurlijke daler die net zo goed trapezeartiest in een circus had kunnen zijn. Zonder angst scheurde hij bergaf langs de meest scherpe bochten en het leek wel of hij een kick kreeg bij het zien van een diep ravijn.

Wim van Est was bepaald geen geboren daler en kreeg het benauwd bij te steile afdalingen. Maar Pellenaars zijn woord was wet en Wim volgde bergaf het wiel van Magni. Bij de eerste bocht in de afdaling van de Col d’Aubisque gebeurde het voorspelbare: Magni nam moeiteloos de bocht naar rechts, Wim met zijn “stuurmanskunst” reed rechtdoor het ravijn in. Iedereen die het zag dacht getuige te zijn van één van de grootste drama’s uit de Tourhistorie. Zeventig meter diep in een ravijn vallen overleef je niet, zo dachten Pellenaars en enkele journalisten. In de diepte zagen ze een geel stipje, net een boterbloempje. Maar er gebeurde een wonder: het boterbloempje bewoog! Er bestond toen nog geen traumahelikopter en er werd besloten om fietsbanden aan elkaar te knopen en die het ravijn in te gooien. Tot stomme verbazing van iedereen zagen ze dat Wim de band vastklemde en langzaam als een aap de rotswand opklom. Het leek alsof hij uit zijn graf herrezen was. De beelden van de klimpartij en de huilende Wim van Est zijn ontroerend mooi.

Voor alle zekerheid werd hij opgenomen in een ziekenhuis. Hij werd onderzocht maar hij mankeerde niets en mocht naar huis. In het wielrengekke St. Willebrord kreeg hij een heldenontvangst. De organisatoren van de wielrencriteria na de Tour, de rondjes rond de kerk, wilden allemaal Wim contracteren. Wim besloot nog even rust te nemen en nog niet te fietsen en liet zich rijkelijk belonen om het startschot te lossen. Veel toeschouwers kwamen hierop af. Ze wilden allemaal de eerste Nederlandse geletruidrager zien. Voor de start werd hij in een Amerikaanse slee als een versierde prijshengst rondgereden en hartstochtelijk toegejuicht. Ook de commercie sloeg toe. Het horlogemerk Pontiac kwam met een reclame slogan: “Zijn hart stond stil, maar zijn Pontiac tikte nog”. Terugblikkend op zijn carrière zei hij: “Nooit heb ik zoveel verdiend als in de weken na de val”. Johan Cruijff zei het al: “Ieder nadeel heeft zijn voordeel”.

Wim van Est foto Wim van Rossem – Anefo

author image

About Math Teeuwen

You Might Also Like...